woensdag 1 juni 2016


LAAT DE VOETEN SPREKEN

Louis Van Gaal is niet de enige voetballer of voetbalcoach die hilarische uitspraken doet. Ook Jean-Marie Pfaff dacht in zijn tijd bij Bayern Munchen dat het Nederlands en het Duits dicht genoeg bij elkaar lagen om zich vlot in het Duits te kunnen uitdrukken.  Maar we moeten het niet altijd zo ver zoeken. Ook in hun eigen taal bakken sommige voetballers er vaak niks van of zijn ze soms ongewild grappig. Dat is ook niet verwonderlijk, voetballers worden niet uitgekozen omwille van hun geweldig taalgebruik maar omdat ze goed tegen een balletje kunnen trappen.

Tegenwoordig wordt er heel wat afgepraat over voetbal. Elke match wordt van voor naar achter ontleed en besproken in voor- en nabeschouwingen en onder de rust. Soms lijkt het wel of er meer over gepraat wordt dan dat we het spel zelf te zien krijgen. Dat kan wel eens saai zijn want meestal spreekt het spel voor zich. Toch levert het ons ook mooie, nieuwe woorden of uitspraken op. Zo vind ik deze van de net overleden voetballegende Johan Cruijff wel een goede: "Voetbal is een makkelijk spelletje maar het is moeilijk om makkelijk te voetballen".

De voetbalwereld heeft zo zijn eigen taaltje ontwikkeld waar je als buitenstaander niet altijd wijs uit raakt. Zo weet iedere voetbalfan dat een ziekenhuisbaI betekent dat de bal zo slecht ingespeeld is dat de tegenstander de bal heel gemakkelijk kan onderscheppen. Heel populair onder jongeren is een 'panna', Surinaams voor 'poortje', een beweging waarbij je door de tegenstrever gepasseerd wordt doordat hij de bal tussen je benen speelt. Zo bestaan er een heleboel leuke voetbalversprekingen en taalvondsten, In zijn boek 'We vergaten te voetballen' schreef Peter Zantingh er heel wat  voor ons op. Want natuurlijk zijn ze niet vergeten te voetballen, het spel was gewoon niet om aan te zien.

Ook al valt er dus wel wat te vertellen over voetbal en taal, voetballers zelf laten liever hun voeten spreken op het veld.








maandag 30 mei 2016

Dunglish

Met het EK in zicht is het weer al voetbal wat de klok slaat: zalig! Of toch voor zo ongeveer de helft van de wereldbevolking.  Geen voetballiefhebber? Geen nood, dat hoef je helemaal niet te zijn sinds Louis van Gaal trainer is van Manchester United.  Elk weekend zorgt de Nederlandse coach van deze Engelse club  wel voor één of andere hilarische uitspraak in steenkolenengels of Dunglish.

Zo verkondigde hij dat de wedstrijd tegen Chelsea, de koploper uit de Engelse competitie ‘another cook’ is. Toen hij opmerkte dat de aanwezige journalisten zijn vertaling van ‘andere koek’ niet echt begrepen, probeerde hij het nog eens met ‘another biscuit’.  Zo is ook 'it's again the same song' een toppertje uit van Gaals' vertaalwoordenboek.



Op youtube vind je meer van deze filmpjes waarin hij Nederlandse gezegdes tracht te verengelsen door ze letterlijk te vertalen. Dunglish of steenkolenengels wordt dit ook wel genoemd. Dunglish staat daarbij natuurlijk voor een samentrekking van Dutch en English. Steenkolenengels is een term die ontstaan is in het Nederlandse havenmilieu in het begin van de 20ste eeuw. De havenarbeiders probeerden er zich verstaanbaar te maken voor de bemanning van de steenkolenboten uit Engeland.

Niet alleen in het Engels liet Van Gaal ons kennis maken met zijn vertaalkunsten. Toen hij trainer was van Barcelona, sprak hij over ‘Pedro Preciso’ zijn Spaans voor een ‘Pietje Precies’.

Ben je ondertussen een fan van steenkolenengels en kan je niet wachten tot Van Gaal bij een andere buitenlandse club aan de slag gaat? Kijk dan zeker eens op de Facebook-pagina ‘Make That the Cat Wise’ voor meer grappige ‘Dunglish words’.





Oh nee, Radio 1, was het eerste waar ik aan dacht toen ik woensdag bij m'n opa instapte. Tegenwoordig laat ik mij immers als een koning rondrijden vanwege mijn gebroken enkel. Daar kan ik wel aan wennen, van deur tot deur afgezet worden, even chillen na school met hit-muziek die door de boxen knalt. Niet dus bij m'n opa, een fervent liefhebber van allerlei nieuwsuitzendingen. Tja, niks aan te doen, radio 1 dan maar.

En toen kwam het taalstuk over "tja". Klinkt leuk, dacht ik, het woord "tja". En als onze leerkracht Nederlands met succes honderden bladzijden over "ja" kan vullen, kan hier wel wat inzitten voor een blogstuk.
Want wat is dat eigenlijk voor een woord, "tja"? Het is een tussenwerpsel dat je op 2 manieren kan schrijven, "tja" of "tja". Het is een bijvorm van ja. De T-klank is er voor gekomen om het woord te benadrukken. Het staat meestal aan het begin van een zin, maar soms ook niet, zoals bijvoorbeeld in: "Dat blogstuk, tja, daar moet ik maar eens aan beginnen". Met de gepaste intonatie kan je het bijna overal in een zin zetten.

Je kan er drie betekenissen mee uitdrukken. Je gebruikt het om een aarzeling of twijfel mee aan te geven, net zoals je "euh" gebruikt omdat je niet goed weet wat te zeggen. Verder kan je er ook je onverschilligheid mee uiten. Je wil dan eigenlijk zeggen dat het je niet kan schelen. Tenslotte kan je er ook berusting mee uitdrukken: iets dat ongewenst of onverwacht is maar waar niets aan te doen valt. Het is een uitgemaakte zaak. Tja, dat bloggen, je kan het wel uitstellen maar je komt er niet onderuit!

  

zondag 22 mei 2016

Sandra Kim



J'aime, j'aime la vie!


Zoals elke Belg denk je bij het horen van "j'aime, j'aime la vie" automatisch aan het ... Eurovisiesongfestival. Zaterdag is het immers weer zover, dan vindt de 61ste editie plaats in Stockholm. De enige keer dat België won, was met dit liedje van Sandra Kim. En dat is nu alweer 30 jaar geleden.
Tegenwoordig zingen bijna alle landen hun liedje in het Engels omdat iedereen dat kan verstaan en ze denken zo veel mensen te kunnen bereiken. Iedereen hoopt daardoor een grotere kans te hebben om te winnen en in vele landen een hit te kunnen scoren. 
Laura Tesoro
Zelf vind ik dat wel spijtig want dan is al het originele en het culturele er een beetje van af. De Franse Minister van Francofonie vindt het zelfs  verschrikkelijk en onaanvaardbaar dat het refrein van het Franse liedje in het Engels gezongen wordt.
Vroeger was het beter, toen zong iedereen in z'n eigen taal hoor je wel eens zeggen. Zo eenvoudig is het echter niet. De regels over het taalgebruik zijn immers verschillende keren veranderd. In de beginperiode, van 1956 tot 1965, waren er geen taalregels. Pas vanaf 1966 werd er beslist dat elk land zijn liedje moest brengen in één van de officiële talen van dat land. Vanaf 1973 werd deze beperking opgeheven en mocht je kiezen in welke taal je zong. In deze periode won de meest succesvolle Eurovisiesongfestival groep, Abba met 'Waterloo'.  In 1977 keerde men terug naar een taalverplichting, om deze in 1999 weer af te schaffen. 
Zelf vind ik het wel leuker als alle landen terug in hun eigen taal zouden deelnemen, dat is origineler. Muziek zou de doorslag moeten geven. Dat het mogelijk is te overtuigen in een voor veel mensen onverstaanbare taal, bewees Urban Trad, de Belgische inzending van 2003. Zij eindigden op de tweede plaats  met een liedje in een onbestaande taal.  Maar tegenwoordig is het bijna onmogelijk om internationaal door te breken als je niet in het Engels zingt.  Engels is nu eenmaal de liedjestaal bij uitstek geworden.



                 
             

donderdag 28 januari 2016

Elke dag tot de middag naar school:
moet kunnen!

In België zitten jongeren in het overgrote deel van de middelbare scholen van 8u30 tot 16u op de schoolbanken. Maar het kan ook anders. Zo geven veel  Duitse scholen maar les tot de middag. Waarom zou dat bij ons dan ook niet kunnen?

Zeven uur les volgen met volle aandacht is eigenlijk onmogelijk. Het zou veel beter zijn om geconcentreerd 5 uur les te volgen. Indien er maar tot de middag les gegeven wordt, zouden leerlingen de volgende dag goed uitgerust zijn om met een fris hoofd nieuwe leerstof op te doen.

De namiddagen zouden dan gebruikt kunnen worden om andere talenten te ontwikkelen waarvoor er in de meeste scholen nu bijna geen tijd is, zoals bijvoorbeeld sport of muziek.

Het kan zeker. Dat bewijst het Duitse schoolsysteem. Duitsers zijn immers niet minder goed opgeleid. En ze hebben geen slechtere jobs dan wij terwijl ze toch minder lange dagen les volgen.

Ook als we maar tot ‘s middags naar school gaan, kunnen we evenveel leren. We zouden fitter zijn en meer geconcentreerd in de klas zitten.
Les van acht tot één, beter voor iedereen!


maandag 30 november 2015

Dialectverlies

In 'Bevergem' klapp'n ze nog écht West-Vlams, en de menschen missen dadde.


TV-reeksen zoals Bevergem of liedjes in het (West-Vlaams) dialect zijn een hype. Toch is het een feit: de laatste jaren gaat het gebruik van het dialect er in het hele Nederlandse taalgebied op achteruit. Mensen spreken steeds minder dialect en als ze dialect spreken, verwateren de typische kenmerken.

Hoe is dat zo gekomen? Eerst en vooral is onze maatschappij veranderd van een landbouw-samenleving naar een industriële, verstedelijkte samenleving. Mensen leven niet meer in een dorp waar ze hun hele leven blijven wonen. Ze zijn mobieler en staan via het internet en de media met de hele wereld in contact. Steeds meer mensen volgen steeds langer onderwijs. En met de komst van radio en televisie kwamen de mensen ook dagelijks in contact met het Standaardnederlands.

Of zoals Ann De Craemer in haar colum zegt: “De wèreld is een dorp, en iederjèn is mee mekoar in contact, en omda we mekoar zoen verstoan, klapp'n we deftig Nederlans". Het jammere is inderdaad dat daardoor veel typische woorden uit vele dialecten verloren gaan. Want met de taal is het zoals met het leven zelf: "ip zin skuonst at er varijoasje in zit".

Het is wellicht niet toevallig dat de reeks Bevergem in het West-Vlaams is opgenomen. West-Vlaanderen is immers het meest dialectvaste gebied van Vlaanderen omdat het een uithoek is van het Nederlandse taalgebied. Het is het verst verwijderd van het centrale as Brussel-Antwerpen, het politieke en economische centrum van Vlaanderen. Daardoor ligt de West-Vlaamse woordenschat veel verder af van het Standaardnederlands dan de andere dialecten. Een tweede verklaring kunnen we vinden in het feit dat West-Vlaanderen een provincie is met veel landbouwgebied en met weinig grote steden en industrie. Daardoor is er niet zoveel werk en trekt deze streek niet veel inwijkelingen aan.

Het gebruik van dialecten gaat dus achteruit maar niet ten voordele van het Standaardnederlands. Hoe langer hoe meer beheerst de tussentaal in de praktijk het onderwijs, de ambtenarij, de media en de politiek. Het is feitelijk 'de taal van de Vlaming' geworden. Daarbij is er wel veel discussie over wat die tussentaal precies is: Een andere taal dan het Standaardnederlands? Of is het meer een spreken met een accent waarbij iedereen zijn accent heeft dat veel of weinig afwijkt van het Standaardnederlands?  Misschien een onderwerp voor een volgend blogstuk?